
Het voorzaaien van planten doe je in principe om het groeiseizoen te verlengen en daardoor de opbrengst te verhogen. Als in het midden van de winter de dagen weer beginnen te lengen, kan je al beginnen met de eerste serie planten te zaaien. Dit doe je in potjes of een zaaibakje op de vensterbank achter een zuid-kijkend raam. Zo krijgt de aarde veel warmte van onder, en als de plantjes opkomen, zonlicht op het moment dat de zon het meeste kracht heeft (Midden op de dag).
Een nadeel is dat het in de laatste maanden van de winter buiten te koud is voor de planten, en je binnen enkele weken lang ruimte moet hebben om je jonge spruiten in leven te houden. Daarnaast is het behoorlijk donker. Dus loop je het risico dat de planten heel lang en dun worden; Niet te warm plaatsen en eventueel extra licht dmv een planten lamp kan dit verhelpen.
Geschikte planten
In principe zijn alle planten geschikt om voor te zaaien. Echter, bij veel planten is de meeropbrengst de moeite niet waard. Planten waar het voorzaaien een echt verschil maakt zijn:
- Paprika
(februari-april) - Pepers
(februari-april) - Tomaten
(februari-april) - Pompoenen
(april=mei) - Knolselderij
(februari-april) - Komkommers
(april-mei) - Meloenen
(april-mei) - Courgette
(april-mei)
Wanneer zaaien
Bij bovenstaande lijstje staat een periode gedurende welke je het beste kan zaaien. Dit verschilt een beetje voor verschillende planten. De planten welke niet te hard groeien zoals pepers, paprikas en in mindere mate tomaten kan je al vroeg in de winter zaaien. Bij juiste behandeling kunnen deze dan al 10-15-30cm hoog zijn als je ze in de tuin gaat zetten. Pompoenen, meloenen en komkommers daarentegen groeien al snel hard, en kan je beter wat later in het voorjaar voorzaaien. Dan zijn ze een kleine 30cm doorsnede als je ze einde mei, begin juni in de tuin plant.
Hoe zaaien
Elke plant vraagt in principe verschillende eisen aan hoe ze gezaaid worden. Echter, een algemene set regels is wel te geven. Voor zaad dat zo fijn is als fijn zand geldt: Over de aarde uitstrooien is voldoende. Kleine zaden van een mm doorsnede zaai je een paar mm diep in de grond. De zaden die groter zijn saai je in principe op ‘een zaadgrootte’ diepte. Begin met een potje of nog mooier, een zaaikasje, te vullen met aarde. Gebruik potgrond of de wat duurdere zaaigrond, en niet de grond uit de tuin. Deze laatste bevat allerlei kiemen die makkelijk ervoor kunnen zorgen dat je zaailingen het zaaien niet overleven. Druk de aarde niet hard aan: Lichtjes aandrukken dat het bij elkaar zit is voldoende. Bij watergeven later zal de aarde inklinken terwijl er ruim voldoende lucht in de grond blijft om de jonge wortels makkelijk houvast te geven. Maak nu een groefje of een gaatje voor elk zaadje, en plaats de zaden er in. Bedenk met de juiste hoeveelheid aarde, en geeft heel voorzichtig lauwe water. Neem een doorzichtig plastic zakje of de kap van de kas en zet het geheel afgedekt op de verwarming. Als de kiemplanjtes boven de grond gekomen zijn kan je de plastig zak verwijderen. Hou bij pepers / tomaten / paprika’s een afstand van 2cm tussen de zaadjes aan. Bij pompoenen / meloenen / courgette 2-3 zaden per potje. Hiervan kies je later de sterkste plant uit, en verwijder je de rest.
Verzorging
Het belangrijkste bij succesvol voorzaaien is de verzorging in de eerste maand. In die periode moet je de aarde vochtig houden, en voldoende warm. Als je in de zaaiperiode (De tijd van zaaien tot opkomen) de temperatuur niet op of boven kamertemperatuur kan houden, dan gaat het kiemen mis. Ook als de grond kletsnat is, of een keer compleet uitdroogt gaat het mis: In dat geval rotten de wortels weg, of verdrogen de worteles waardoor de plant verloren is. Dit is de hoofdreden waarom het mis gaat: Een klein pote met aarde bovenop de verwarming welke een week geen aandacht krijgt, verliest te veel vocht en aan het einde van de werkweek staat er een potje met uitgedroogte kiemplantjes in de vensterbank.
Afharden
Als je planten op deze manier voorkweekt, kan je ze niet in een keer naar buiten zetten. Als je de planten onder plastic of onder een kweekkas kap opkweekt, moet je beginnen met een aantal weken lang elke dag de kap een beetje open te zetten. Onder de kap is de luchtvochtigheid zo hoog, dan de plant meteen uit zou drogen als je de plant aan de buitenlucht zou blootstellen. Dus: OF na het opkomen de plant meteen zonder kap verder laten groeien, of een week of 3 de plant langzaam latten wennen aan de droge lucht van de kamer. Bij het overgaan van de plant naar buiten vind er weer gewenning plaats: De wind en koele buitenlucht zijn een klap voor de plant. Dus het devies is: De eerste 2 weken eerst rustig buiten zetten als de zon schijnt en weinig wind is, en ;s nachts binnen halen. Na de 2 weken gewenning in de tuin uitplanten (of in potten op het terras!) en er niet van schrikken als een deel van de bladeren alsnog af valt. Dit kan de plant heel goed hebben.